5 oktober 2024
Deze nieuwsbrief een andere ‘het verhaal van’. Doorgaans laten we een psychotraumatherapeut aan het woord, om over hun blik op hun werkveld en hun visie op de certificering tot psychotraumatherapeut te spreken. Dit keer spraken wij met Joris Haagen: psycholoog, senior onderzoeker en beleidsadviseur bij ARQ Kenniscentrum Impact van Rampen en Crises, en onderzoeksfunctionaris voor het Landelijk Zorgsysteem voor Veteranen. Daarnaast is Joris bestuurslid (penningmeester) bij de NtVP.
Wat heeft jou geïnspireerd om een carrière in het psychotraumaveld te volgen?
Van jongs af aan hoorde ik verhalen over mijn grootouders tijdens de oorlog. De een werkte als vertaler voor de geallieerden en reisde mee naar Duitsland. De ander was een KNIL-militair tijdens de Japanse inval in Indonesië. Hij belandde via Australië in de Verenigde Staten. Daar volgde hij zijn opleiding tot gevechtspiloot. Na een hachelijke reis naar het Verenigd Koninkrijk, vloog hij missies voor de Royal Air Force. Beide hebben in die tijd het een en ander meegemaakt; heldhaftigheden en tragedies. Dat maakte een diepe indruk op me.
Toen ik tijdens mijn studie tot psycholoog in contact kwam met Rolf Kleber, destijds hoogleraar Psychotraumatologie, was het een kleine stap om mijn persoonlijke interesses te verbreden naar de mentale gevolgen van oorlog. Rolf doceerde ons in de wetenschap achter het fenomeen ‘psychotrauma’, en verbond deze aan de rauwe werkelijkheid van zulke gebeurtenissen. Niet langer was trauma een abstract fenomeen. Zijn lessen inspireerden me om te kiezen voor dit vakgebied. Later ben ik bij hem gepromoveerd.
Kun je iets meer vertellen over je onderzoek? Welke uitdagingen kom je tegen in het werken met deze groepen?
Mijn onderzoek richt zich op (het beperken van) de impact van psychotrauma binnen diverse groepen, variërend van veteranen en militairen, humanitaire noodhulpverleners en zorgmedewerkers tot vluchtelingen en nabestaanden. Wat opvalt is het belang van de sociaal-maatschappelijke context waarin gebeurtenissen plaatsvinden. Het doet ertoe waar je woont, met wie je leeft, je werk, opleiding, achtergrond, cultuur, de taal die je spreekt, je maatschappelijke positie, etc. Het beïnvloedt de persoonlijke, sociale en institutionele hulpbronnen die mensen tot hun beschikking hebben om gezond te blijven of te herstellen na potentieel traumatische ervaringen. Het bepaalt de reikwijdte, mogelijkheden en kansen om gezond te blijven. Deze context verschilt aanzienlijk tussen bevolkingsgroepen.
De uitdaging ligt in recht doen aan getraumatiseerden door hun ervaringen, klachten en behoeften te zien, met oog voor de context en de krachten die van daaruit op hen inwerken of uitblijven. Dat gaat verder dan een diagnose en behandeling voor een posttraumatische stressstoornis.
Het kan gaan over een decennialange strijd om gezien te worden. Over de bureaucratie in Nederland als symbool van een goed gestructureerde aanpak, en een bron van aanhoudende frustratie en ziektelast. Het gaat over vertrouwen of wantrouwen als gevolg van handelingen of nalatigheden vanuit de staat. Of over hoe de omgeving kijkt naar ziekte en stoornissen; is het ‘part of the job’, een uiting van zwakte, of maatschappelijke erkenning van hetgeen je is overkomen.
Soms is het een verhaal over de beste intenties vanuit werkgevers om werknemers te beschermen. Intenties die uiteindelijk mensen vervreemden en isoleren. Het kan ook gaan over de het belang van je verhaal en hoe andere verhalen in de nabijheid dit belang aantasten. Hoe weegt mijn verhaal op tegen die van mijn naasten. Of wiens verhaal is belangrijker, die van de getraumatiseerde of van de partner die er psychisch lijdt onder de klachten en gedragingen van zijn of haar echtgenoot? Verdienen beiden dezelfde hulp of zorg? Mogen hun verhalen naast elkaar bestaan, of gaat dan aandacht voor de een ten koste van de ander?
En wat betreft de inrichting van zorgsystemen en compensaties. Wie bepaalt waar de grenzen liggen aan zorg, compensatie, en erkenning. Welke rol spelen onze normen en waarden hierin? Is Nederland een egalitaire samenleving, of een klassenmaatschappij waarbij middelen beschikbaar worden gesteld op basis van afkomst en verdiensten? Wat zijn de consequenties van het toekennen of onthouden van middelen ten behoeve van de eigen gezondheid.
Wat deze vragen illustreren is dat goede en bewezen zorg niet los kan worden gezien van een grotere sociaal-maatschappelijk context. Goede zorg en ondersteuning gaat verder dan richtlijn aangeraden aanpakken. Ieder verhaal is altijd genuanceerder en ingewikkelder dan op het eerste gezicht, evenals de oplossingen. Perfecte oplossingen bestaan niet. Soms is het nodig buiten de gebaande paden te treden.
Als psychotraumaprofessional heb je verschillende rollen. Hoe combineer je functies als onderzoeksfunctionaris met je beleidsadviseurschap? Waar vullen deze elkaar aan en waarin verschillen deze juist vooral?
Als onderzoeker begrijp ik de stappen die nodig zijn voor gedegen onderzoek en ken ik de uitdagingen waar onderzoekers mee worstelen. Uitdagingen die niet altijd op het netvlies staan van beleidsmakers of andere stakeholders. Bij het adviseren over beleid helpt dat inzicht. Je kunt aangeven aan beleidsmakers en behoeftestellers waar de grenzen van onderzoek liggen en of onderzoek überhaupt het middel is om een bepaald probleem aan te pakken. Niet alles is oplosbaar met onderzoek.
Hoe ben jij ooit met de NtVP in aanraking gekomen?
Mijn promotie ging over de behandeling van PTSS bij veteranen. Mijn promotor was hoogleraar Psychotraumatologie. Deelname aan de vereniging was zo een vanzelfsprekendheid dat ik niet eens meer weet hoe ik voor het eerst erbij terecht kwam. De vereniging is relatief jong, inmiddels 17 jaar oud. Maar de fundamenten zijn vele malen ouder met de kennis die de oprichters en de (oud)bestuursleden hebben meegebracht. Inzichten die op hun beurt weer in nieuw licht worden gezet door nieuwe generaties jonge onderzoekers en professionals met nieuwe ideeën.
De NtVP is wellicht niet alleen een verenging, het is een Psychotrauma stam van zorgverleners, kennisdragers, onderzoekers, beleidsmakers, informatiebewakers, mentoren, belangenbehartigers, maatschappelijke archivarissen, leiders, helers, etc.
Wat heeft je gemotiveerd om een bestuursfunctie bij de NtVP te vervullen? Wat betekent het voor jou persoonlijk om deel uit te maken van het bestuur? En welke toegevoegde waarde biedt een bestuursfunctie bij de NtVP voor psychotraumaprofessionals?
Ik had er nooit zo bij stilgestaan, ik was gevraagd door een bestuurslid. Aanvankelijk was ik terughoudend. Ik heb een jong gezin en voldoende werk op mijn bord. Op een avond belde de toenmalige voorzitter me op. Toen heb ik ja gezegd. Soms is het ook een kwestie van ervoor gaan en zien hoe het uitpakt. Gelukkig heb ik het gedaan, want het was een gemis geweest. Als bestuurslid besef je beter hoe ver de grenzen van ons veld reiken, hoeveel mensen zich inzetten binnen ons vakgebied, wat een verscheidenheid aan kennis er is. Leren doe je niet alleen uit artikelen en boeken, maar in gesprek met elkaar. De vereniging helpt daarbij en het is belangrijk dat we dat blijven doen.
Wat zou je andere psychotraumaprofessionals willen meegeven die geïnteresseerd zijn in een bestuursfunctie binnen de psychotraumatologie?
Ga ervoor! Je leert veel. Je ontmoet bijzondere mensen. Je zet samen werk neer om trots op te zijn. Je bent een stukje van de belichaming van waar we als psychotraumaveld willen zijn. Een veld dat niet bestaat uit zuilen op basis van verschillende therapeutische of wetenschappelijke stromingen, maar een veld dat bestaat uit gelijkgestemden die samenkomen voor een van de meest complexe uitdagingen van deze tijd: het begrijpen, voorkomen en behandelen van psychotrauma.
Als bestuurslid maak je deel uit van een levende geschiedenis en treed je in de voetsporen van onderzoekers en clinici die uiteindelijk bepalend zijn geweest voor de richting van ons veld, Het is ook een voorrecht om bij te dragen aan het verbeteren van het leven van anderen, en via de vereniging draag je daar een steentje aan bij.
Vanaf 1 januari 2025 is de NtVP op zoek naar een nieuwe penningmeester. Heb jij affiniteit met het werkveld van psychotrauma, goede rekenvaardigheden en wil je graag een betekenisvolle bijdrage leveren?