1 april 2024
Door Bibi Schut, studente Research Master Psychology aan de Universiteit van Amsterdam en lid van de NtVP communicatiecommissie.
Diagnostiek en behandeling van psychotrauma vraagt om specifieke expertise. Om die deskundigheid te garanderen biedt de NtVP de certificering tot psychotraumatherapeut. Wie zijn de professionals die deze certificering hebben? In deze rubriek komen zij aan het woord, geven hun blik op hun werkveld en hun visie op de certificering tot psychotraumatherapeut. Voor deze nieuwsbrief spraken wij met Wendy Smulders.
Wendy is GZ-psycholoog in opleiding tot psychotherapeut bij Herlaarhof, wat onderdeel is van Reinier van Arkel. Hiervoor was zij regiebehandelaar bij de LVB-poli en Intensieve Trauma Behandeling (ITB) en bij een praktijk voor psychologie en seksuologie. Wendy is gespecialiseerd in de behandeling van psychotrauma en ontwikkelingsproblematiek bij jeugdigen, mensen met leerproblemen en mensen met een verstandelijke beperking. Zij past daarvoor diverse behandelmethoden toe, waaronder EMDR en sensomotorische therapie. Sinds december 2023 is zij gecertificeerd als psychotraumatherapeut bij de NtVP.
Wat heeft ooit je interesse in psychotrauma gewekt?
De zorg is voor mij nooit een hele bewuste keuze geweest; ik wist alleen dat ik iets met mensen wilde gaan doen. Toch denk ik dat ik vanaf jongs af aan al bepaalde dingen bij leeftijdgenoten heb opgemerkt. Een goede vriend destijds had PTSS met herbelevingen en dissociaties.
Ik had daar toen natuurlijk geen woorden voor, maar ik denk dat dat onbewust heeft bijgedragen om uiteindelijk te gaan werken in de traumatherapie, specifiek bij orthopedagogische behandelinstellingen. Er zijn daar zoveel jongeren die fors getraumatiseerd zijn en seksueel overschrijdend gedrag hebben meegemaakt. Dat heeft allemaal bijgedragen aan dat ik er zelf iets mee wilde gaan doen, in plaats van alleen het probleem te constateren.
Met welke typen psychotrauma kom je vooral in aanmerking bij Herlaarhof?
Ik ben werkzaam binnen de specialistische jeugd-GGZ, dus ik kom in aanmerking met allerlei kinderen en jongeren tussen de 0 en 23 jaar, bijvoorbeeld met LVB, autisme of andere psychiatrie vaak met problemen in de thuissituatie. Bij deze doelgroep is er vaak sprake van complex trauma, waarbij kinderen vanaf een hele jonge leeftijd hele heftige gebeurtenissen hebben meegemaakt, vaak in de relatie van ouders/ verzorgers waar ze afhankelijk van zijn/ waren. Er speelt dus veel hechtingsproblematiek en onveiligheid met een vroege aanloop, wat zich later kan uiten in gedragsproblemen, depressie of angstklachten.
Waar komt de interesse in deze specifieke doelgroep vandaan?
Bij kinderen en jongeren hoef je niet te veel te praten, maar moet je vooral gaan doen. Kinderen en jongeren stralen vaak uit dat ze “niks willen”, maar ze willen natuurlijk eigenlijk heel veel maar vooral niet naar de pijn.
Je moet dan ergens contact zien te krijgen, door te begrijpen wat er aan de hand is en er doorheen te kunnen kijken. Daarbij is het belangrijk om niet te veel op taal af te gaan, maar verder te kijken dan de puber die zegt: “Het zal me wel” of “Wat jij wil, joh”. Daarbij moet je ook heel creatief zijn en “out-of-the-box” denken, om te ontdekken wat zij willen, hun motivatie te vergroten, uitleg geven en normaliseren en zo toch tot een traumabehandeling te komen.
Wat is belangrijk in de klinische praktijk bij deze doelgroep? Hoe ga je bijvoorbeeld om met een puber die heel weinig wil vertellen?
Je probeert toch ergens contact te krijgen. Dat kan heel breed zijn, door bijvoorbeeld eens een rondje te gaan wandelen, aansluiten bij hun beleving/ interesses en erkenning te geven dat het ook niet leuk is om te komen. Ik vind het vooral heel belangrijk om stil te staan bij wat er wél is, bijvoorbeeld waar ze blij van worden of wat hun kwaliteiten zijn. Ik probeer zo een ingang te vinden buiten de klacht of het probleem, maar bij de kracht of kwaliteit. Soms kom ik daar vanuit sport, zoals een bal overgooien, of door te tekenen of ander spelmateriaal te gebruiken.
Ook vind ik het belangrijk dat de volwassenen om hen heen, bijvoorbeeld de ouders, uitspreken waarom het zo belangrijk is om bij mij te komen. Kinderen worden namelijk vaak gestuurd, in plaats van dat zij zelf naar ons toekomen. Zij hebben daardoor soms weinig motivatie en vinden het extra moeilijk om over een trauma te praten. Ik houd daarbij de “Slapende Honden – Tool” van Arianne Struik in mijn achterhoofd: “Waar zit de barrière om het contact aan te gaan? Heeft dat te maken met dat ze in het dagelijks leven ontregelen, of dat ze merken dat ze het contact met thuis verliezen als ze eenmaal over het trauma vertellen?”.
Je vertelde dat de hechting met een volwassene ook onderdeel van het trauma kan zijn. Hoe betrek je volwassenen eigenlijk in de traumabehandeling van kinderen en jongeren?
Het is erg belangrijk om veel psycho-educatie te geven en met ouders open het gesprek aan te gaan. Hierbij gaat het niet om het “beschuldigen van”, maar ligt de nadruk juist op herstel. En bij herstel is het enorm belangrijk dat de ouders een stuk erkenning aan hun kind kunnen geven. Kinderen zijn namelijk geneigd om de schuld op zich te nemen en zich verantwoordelijk te voelen, terwijl zij dat eigenlijk niet zijn. Daarin kunnen ouders dus ook stappen nemen, maar dat vraagt wel om bepaalde gesprekstechnieken. Soms is het ook nodig om daarbij afspraken te maken. Een afspraak kan bijvoorbeeld zijn dat wij met gebeurtenissen van een langere tijd geleden, niet meer naar Veilig Thuis stappen, maar ze wél willen weten voor de traumabehandeling van het kind. Verwijzers kunnen het heel eng vinden als er bijvoorbeeld weer contact wordt opgenomen met een ouder die al buiten beeld is. Maar de grootste kracht van herstel ligt bij de ouder die de erkenning op zich neemt en zegt: “Het is echt niet jouw schuld”. Dat is nog veel krachtiger dan als ik dat zeg.
Zijn er adviezen of tips die je andere therapeuten mee wil geven bij het behandelen van deze doelgroep?
Ik denk dat het allerbelangrijkste is dat je echt jezelf bent in contact met de ander.
Daarbij is het belangrijk dat je niet snel ontregelt, zodat een jongere jou niet hoeft “te redden” en of het gevoel heeft dat jij het eng vindt of niet aankan. Ik heb wel vanuit exposure en intensieve traumabehandelingen geleerd dat je werkrelatie niet het allerbelangrijkste van de behandeling is. Je moet natuurlijk wel vertrouwen uitstralen, transparant zijn en verbinding met je cliënt zoeken. Maar als je de techniek goed inzet, doet de techniek zijn werk. Ik vond het zelf echt verrassend wat voor opbrengst dat gaf. Dat effect zie je bijvoorbeeld ook bij intensieve traumabehandelingen, waarbij cliënten heel veel mensen in de week zien en je dus niet echt een sterke werkrelatie opbouwt, maar de techniek wel zijn werk doet.
Je bent geregistreerd als psychotraumatherapeut bij de NtVP. Wat is voor jou de meerwaarde hiervan?
Ik sta bij een aantal andere verenigingen geregistreerd, zoals bij de EMDR-vereniging. Omdat ik nu ook veel andere methodieken voor traumabehandeling in huis heb, naast EMDR, vond ik de term “psychotraumatherapeut” beter bij mij passen.
Dat doet voor mijn gevoel meer recht aan het feit dat ik andere behandelmethodes in mijn rugzak heb zitten en meer eclectisch te werk ga. De NtVP is op een brede manier met trauma bezig, wat goed past bij waarin ik me aan ontwikkelen ben en wat ik belangrijk vind.
Hoe laat je wat je meeneemt vanuit de behandelkamer weer los?
Ik probeer voordat ik een afspraak in ga, op mezelf afgestemd te zijn en in mijn eigen lijf te zitten. Er gebeurt natuurlijk veel bij een trauma behandeling: je hoort veel heftige dingen, dus het is niet gek dat dat wat met je doet. Maar ik probeer daarbij wel te onthouden: “het is van de ander en niet van mij”. Ik ben op dat moment het instrument, om de ander te ondersteunen bij het achterlaten van nare herinneringen. Ik zou nog wat vaker een rondje willen lopen als ik twee afspraken kort op elkaar heb gepland. Bewegen helpt mij om alles weer van me af te schudden en weer in mijn eigen lijf te zijn.