17 maart 2025
Door Ruth Van der Hallen, universitair hoofddocent aan Erasmus Universiteit Rotterdam en psycholoog
Kun je jezelf kort voorstellen en iets vertellen over jouw achtergrond en onderzoeksfocus?
Ik ben klinisch psycholoog en psychotherapeut bij ARQ Centrum'45, een landelijk behandel- en expertisecentrum voor complex psychotrauma. Daarnaast vervul ik de rol van senior onderzoeker en ben ik coördinator van de Research Track Complex Trauma bij ARQ Centrum'45. Zo heb ik een dubbele rol: de helft van mijn tijd behandel ik cliënten en de andere helft richt ik me op onderzoek. In mijn klinische werk richt ik mij met name op beroepsgerelateerd psychotrauma – denk aan de behandeling van politie, veteranen, brandweer, ambulancepersoneel en andere hulpverleners die herhaaldelijk worden blootgesteld aan ingrijpende gebeurtenissen. Mijn onderzoek gaat vooral over complex trauma, waarbij ik mij verdiep in de onderliggende mechanismen zoals moral injury en gevoelens van schuld en schaamte. Deze onderwerpen spreken mij bijzonder aan, omdat ze, ondanks dat ze niet tot de kernsymptomen van klassieke PTSS behoren, een grote impact hebben op het herstel van de cliënt.
Kun je meer vertellen over het lopende onderzoeksproject naar deepfake-technologie in de behandeling van trauma?
Het project ‘Blik op herstel’ loopt inmiddels een jaar en is tot stand gekomen in samenwerking met Stichting Achmea Slachtoffer en Samenleving (SASS). Het project richt zich op de inzet van deepfake-technologie om slachtoffer-dadergesprekken te faciliteren bij jongeren die lijden aan PTSS als gevolg van seksueel geweld. In een eerste fase wordt het therapeutisch protocol verder ontwikkeld, zodat de deepfake-interventie veilig en effectief ingezet kan worden. Vervolgens wordt in een pilotstudie de interventie geëvalueerd bij de doelgroep. Als laatste fase worden het protocol en de onderzoeksresultaten verspreid onder relevante beroepsgroepen die deze aanpak in hun praktijk kunnen toepassen. Meer informatie over dit project is te vinden op de SASS-website: Blik op herstel.

Hoe ziet het deepfake-protocol eruit in de praktijk?
Het deepfake-protocol dat wij ontwikkelen bestaat hoofdzakelijk uit twee gesprekken. In het eerste, voorbereidende gesprek nemen wij de tijd om samen met de cliënt de doelstellingen en verwachtingen helder te formuleren. Daarbij brengen we zorgvuldig in kaart wat de cliënt aan de dader wil zeggen of vragen en welke ondersteuning van ons gewenst is tijdens de interventie. Ook is het van groot belang dat de cliënt volledig begrijpt dat het om een gesimuleerde, door technologie ondersteunde interventie gaat.
In een tweede gesprek vindt het eigenlijke gesprek plaats tussen de cliënt en de door deepfake-technologie gegenereerde representatie van de dader. De therapeut leeft zich als het ware in in de dader op basis van de informatie die de cliënt aanlevert.
Het doel is om op een veilige manier uiting te geven aan emoties als woede en schuld, zodat deze minder heftig worden, of om de cliënt te helpen zichzelf te ontschuldigen of juist een gevoel van empowerment te ervaren.
Het geheel wordt afgesloten met een kort nagesprek, waarin ruimte wordt geboden voor reflectie en verwerking van de opgedane ervaringen.
Voor welke doelgroepen is deze interventie mogelijk geschikt?
In dit projecten richten we ons in eerste instantie op slachtoffers van seksueel geweld, mede vanwege de samenwerkingspartners en de subsidieverstrekker. We zien dit echter als een eerste stap in een bredere ontwikkeling. Bij de behandeling van moreel trauma, waar herstel vaak plaatsvindt in contact met de ander, biedt deepfake-technologie nieuwe mogelijkheden. Voor cliënten die worstelen met trauma kan een gecontroleerde, gesimuleerde confrontatie helpen bij het verwerkingsproces. Uiteraard is maatwerk essentieel; wat voor de ene groep werkt, vraagt voor een andere doelgroep wellicht om een andere aanpak. Daarom is het belangrijk dat het protocol per doelgroep wordt afgestemd, met duidelijke uitleg en een zorgvuldige voorbereiding die aansluit bij de individuele behoeften en mogelijkheden van de cliënt.
Hoe verhoudt deepfake-technologie zich tot reeds bestaande behandelmethoden?
Deepfake-technologie kan een waardevolle aanvulling zijn op de traditionele behandelmethoden zoals rollenspelen of imaginaire rescripting. Bij de klassieke methoden vertrouwt de behandeling sterk op de eigen verbeeldingskracht van de cliënt – iets wat voor veel cliënten een uitdaging kan zijn. Soms lukt het niet om zelf een mentaal beeld op te roepen van de dader. Met deepfakes voegen we een concreet, visueel element toe dat de confrontatie niet alleen ondersteunt, maar ook intensiveert. Dit kan de ervaring indringender maken en helpen om vastgeroeste emotionele patronen effectiever te doorbreken. Uiteraard is het niet de bedoeling dat deepfake-interventies reguliere gesprekken tussen dader en slachtoffer volledig vervangen; wanneer een direct gesprek mogelijk is, heeft dat vermoedelijk de voorkeur. Deepfakes zijn met andere woorden eerder een extra tool binnen een breder behandeltraject die kan bijdragen aan effectievere traumaverwerking.
Welke ethische en juridische vraagstukken spelen er bij het gebruik van deepfakes, en hoe pak je deze aan?
Er komt veel kijken bij het gebruik van deepfake-technologie. Allereerst is het van groot belang dat de cliënt op elk moment begrijpt dat die te maken heeft met een gesimuleerde ander – een rollenspel. De deepfake-versie van de dader is immers niet de echte dader, maar louter een door technologie gegenereerde representatie van de dader. Dit vraagt om een zorgvuldige toelichting en het hanteren van duidelijke protocollen, zodat de interventie op een veilige, verantwoorde en therapeutisch integere wijze wordt ingezet.
Daarnaast rijzen er juridische en ethische vragen over het genereren van een deepfake-versie van de “dader.” Zo is er de kwestie van het verkrijgen van toestemming voor het gebruik van beeldmateriaal van de dader. En mag je iemand zomaar als “dader” of “pleger” bestempelen, zeker wanneer de juridische status van de betrokkene niet eenduidig is? Deze ethische en juridische aspecten vergen nauwkeurig overleg en duidelijke richtlijnen, zodat we zorgvuldig omgaan met privacy en de rechten van alle betrokkenen.
Hoe ver is het project en wat zijn jouw verwachtingen voor de toekomst van deze interventie?
We zijn inmiddels een jaar bezig met het ontwikkelen van het protocol, en over ongeveer een maand starten we met een pilotstudie waarin we tien cliënten zullen includeren om het protocol te evalueren. Mijn hoop is dat deze pilot positieve resultaten oplevert, zodat we op korte termijn een effectief en veilig protocol kunnen publiceren dat breed inzetbaar is. Op de langere termijn hoop ik dat deepfake-technologie – mits zorgvuldig, wetenschappelijk onderbouwd en ethisch verantwoord toegepast – een waardevolle aanvulling blijkt voor de behandeling van (complex) trauma. Het potentieel is er zeker.
Welke boodschap wil je meegeven over de inzet van deepfake-technologie in traumabehandeling?
Deepfake-technologie biedt potentieel als aanvullend instrument in traumabehandeling. Hoewel ons onderzoek nog in een vroeg stadium verkeert en we nog geen definitieve conclusies kunnen trekken, is er hoop dat deze innovatieve techniek kan bijdragen aan het doorbreken van hardnekkige emotionele patronen. Deepfakes zouden bijvoorbeeld kunnen helpen bij het verwerken van gevoelens van schuld, schaamte, waar klassieke methoden soms tekortschieten. Uiteraard blijft de veiligheid en het welzijn van de cliënt altijd vooropstaan, en is het belangrijk dat de menselijke interactie en professionele begeleiding centraal blijven staan.