17 maart 2025

Door Greta Piwanski, promovenda in de Psychotrauma onderzoeksgroep van Amsterdam UMC en lid van de NtVP Communicatiecommissie en SIG Young Minds.

Dr. Saara Martinmäki is psycholoog en onderzoeker bij ARQ International. ARQ International richt zich op het verbeteren van mentale en psychosociale gezondheid van mensen die getroffen zijn door oorlogen en humanitaire rampen in lage- en middeninkomenslanden. In haar onderzoek kijkt Saara naar het welzijn van degenen die zich om anderen zorgen, namelijk internationale humanitaire hulpverleners. Met haar expertise op dit gebied geeft Saara ook trainingen en beleidsadvies aan internationale NGO's.

Je onderzoek richt zich op het welzijn van degenen die vaak zelf experts zijn op het gebied van welzijn en hulpverlening, namelijk humanitaire hulpverleners. Hoe is je interesse voor deze doelgroep ontstaan en wat heb je specifiek in je promotieonderzoek onderzocht?

Als onderdeel van mijn studie in de VS kreeg ik in 2012-2013 de kans om een onderzoeksstage te lopen in een veteranenziekenhuis. Gedurende deze periode werkte ik mee in een militaire kliniek gespecialiseerd in de behandeling van seksueel trauma en was ik onderzoeksassistente bij een RCT voor PTSS-behandelingen. Door de ervaringen tijdens deze eerste stage in het veteranenziekenhuis raakte ik geïnteresseerd in de geestelijke gezondheid en het welzijn van mensen die werkzaam zijn in hoog-risicoberoepen. Een paar jaar later kwam ik terecht bij ARQ voor een onderzoeksstage. Toen ik over het aankomende onderzoeksproject bij ARQ hoorde, was ik meteen geïnteresseerd omdat het zich op een minder traditionele hoog-risicogroep richtte, waar ik tot dat moment weinig van af wist. Tegelijkertijd had ik altijd al een grote interesse in humanitair werk en was ik al jaren in verschillende landen actief als vrijwilliger voor het Rode Kruis, wat het project voor mij des te relevanter maakte.

Saara Martinmäki

In mijn promotieonderzoek hebben we bij internationale humanitaire hulpverleners van Artsen zonder Grenzen verschillende aspecten van geestelijke gezondheid en werkgerelateerd welzijn onderzocht. Ten eerste wilden we een duidelijk overzicht creëren van de gezondheidsveranderingen die optreden wanneer we kijken naar hoe noodhulpverleners zich voelen vóór een opdracht, direct erna, en enkele weken later. Daarnaast wilden we een bredere benadering hanteren bij het onderzoeken van factoren die de mentale gezondheid en het welzijn tijdens een humanitaire noodopdracht kunnen beïnvloeden dan in eerder onderzoek. We hebben meer factoren in ons onderzoek meegenomen om de dagelijkse realiteit beter weer te geven. Zo hebben we bijvoorbeeld niet alleen mogelijk traumatische stressoren onderzocht, maar ook dagelijkse stressoren, en vormen van intimidatie.

Naarmate het aantal complexe internationale crises toeneemt en er nieuwe noodsituaties ontstaan, groeit ook het aantal mensen dat noodhulp nodig heeft.

Van 2017 tot 2022 verdubbelde het aantal mensen dat humanitaire hulp nodig had, van 200 miljoen naar 400 miljoen, in slechts vijf jaar. En dan hebben we het nog niet over het onbekende aantal mensen dat getroffen is door de verwoestende humanitaire crises die sindsdien hebben plaatsgevonden en die deels nog voortduren. Gezien deze ontwikkelingen is het aantal benodigde humanitaire hulpverleners ook gestegen, en het is essentieel om hun welzijn beter te begrijpen. Op deze website van de Nederlandse overheid kan je nog meer achtergrondinformatie over noodhulp vinden.

Humanitaire hulpverlening is een term die verschillende functies omvat. Op welke specifieke beroepsgroepen en in welke landen richt zich jouw onderzoek?

De term 'humanitair hulpverlener' omvat inderdaad een brede en diverse groep professionals, variërend van nationaal personeel tot internationaal personeel, consultants, enzovoort. In onze studie richtten we ons vooral op internationale humanitaire hulpverleners. De deelnemers bestonden onder andere uit medisch personeel, zoals verpleegkundigen, artsen, en specialisten in de geestelijke gezondheidszorg, maar ook op logistiek medewerkers, HR-medewerkers en projectcoördinatoren. Je kunt eigenlijk denken aan alle beroepen die nodig zijn voor het organiseren en leveren van humanitaire hulp. Iedereen die tijdens onze wervingsperiode via Artsen zonder Grenzen Operationeel Centrum Amsterdam op uitzending ging, kwam principieel in aanmerking voor deelname. Alle opdrachten waren noodopdrachten in 27 verschillende landen, waaronder ook high-security landen zoals Syrië, Irak, de Democratische Republiek Congo, en Zuid-Soedan. Een voorbeeld van een hulpproject waarbij onze deelnemers betrokken waren, was een zoek- en reddingsoperatie in de Middellandse Zee, waarbij migranten in nood op zee werden gered.

Hoeveel mensen die in de humanitaire zorg werken ontwikkelen klachten, en welke klachten komen het meest voor?

Wat we al voordat we aan ons onderzoek begonnen wisten, was dat eerder onderzoek verhoogde angst, depressie, PTSS, alcoholmisbruik, en burn-out klachten bij humanitaire hulpverleners had gevonden vergeleken met de algemene bevolking (1). De geschatte prevalentie van PTSS, depressie, en angst in humanitaire hulpverleners varieerde van enkele procenten tot 30-40% (1). Echter, behalve één studie, waren alle onderzoeken tot nu toe cross-sectioneel en gebaseerd op zelfrapportagemetingen. Aangezien wij een longitudinale opzet hebben gebruikt en naast zelfrapportagevragenlijsten ook een klinisch interview toegepast hebben, hadden we de mogelijkheid om meer nuance in de bevindingen te brengen. Goed nieuws was dat we gemiddeld weinig negatieve veranderingen bij het vergelijken van scores voor en na een uitzending vonden. Een van de uitkomsten waar we wel een kleine verslechtering in zagen, was emotionele uitputting. Echter verbeterden de scores op deze variabelen tijdens de follow-up metingen, wat suggereert dat de ervaren distress waarschijnlijk een typische stressreactie was op een uitdagende werkomgeving, met een natuurlijk herstel van klachten na een rustperiode (2).

In een andere analyse, waarbij we symptoomtrajecten hebben onderzocht, vonden we dat het grootste deel van hulpverleners zich in het 'gezonde' traject voor alle belangrijke mentale gezondheidsuitkomsten bevond, wat aangeeft dat ze weinig klachten hadden tijdens de meetmomenten (3). Op basis van de toegepaste klinische interviews vonden we lagere niveaus van angst en depressie dan in de algemene bevolking (2). Hadden we alleen de gebruikelijke cut-off scores voor de zelfrapportagevragenlijsten gebruikt om te bepalen wie klinische niveaus van distress had, dan zouden de schattingen aanzienlijk groter zijn geweest, wat het belang van keuze van meetinstrumenten en interpretatie verduidelijkt. Tegelijkertijd vonden we tijdens de interviews een aantal subklinische niveaus van distress. Afhankelijk van de uitkomst vertoonde tussen de 4 en 27% van de deelnemers verhoogde klachten, althans gedurende een deel van de onderzochte periode, waarbij sommigen zelfs al verhoogde niveaus hadden voordat ze voor hun opdracht vertrokken (3). Deze groep verdient bijzondere aandacht.

Welke rol spelen gender en werkomstandigheden in je onderzoek?

We zagen dat vrouwen gemiddeld iets slechtere gezondheidsresultaten hadden op bepaalde indicatoren en dat de werkomgeving en omstandigheden zeker van invloed waren op de geestelijke gezondheid en het werkgerelateerde welzijn van de mensen. Vrouwen hadden bijvoorbeeld een grotere kans om in de negatieve gezondheidstrajecten ('slechte gezondheid' of 'verslechtering') te zitten voor angst en depressie (3). Verder hebben we ook gevonden dat een langere duur van aanstelling gerelateerd was aan een grotere kans om in sommige negatieve gezondheidstrajecten te belanden, zoals PTSS en depressie (3). 

Hoewel vrouwen en mannen niet verschilden in het aantal humanitaire werkgerelateerde stressoren dat ze ervoeren, waren er wel verschillen in het type stressoren dat ze gerapporteerd hebben. 

Vrouwen rapporteerden met name hogere niveaus van seksuele intimidatie en algemene intimidatie, wat gezien kan worden als een vorm van pesten op de werkvloer (4). Alle verschillende soorten stressoren, met uitzondering van traumatische stress, waren consistente voorspellers van geestelijke gezondheid en werkgerelateerd welzijn bij de verschillende uitkomsten. Seksuele intimidatie was echter alleen een voorspeller voor vrouwen (4).

Hoe denk je dat het welzijn van hulpverleners de kwaliteit en effectiviteit van humanitaire werk beïnvloedt?

Ik denk dat de gezondheid en het welzijn van personeel cruciaal zijn voor de continuïteit van hoogwaardige humanitaire hulp. Het zou dus een goede strategie zijn om te proberen medewerkers zo gezond mogelijk te houden en onnodige stressfactoren te verminderen om de kwaliteit van het werk op peil te houden. Ik kan me voorstellen dat het vooral voor medewerkers moeilijker kan zijn om goed te functioneren als ze al een verhoogd niveau van veelvoorkomende psychische klachten hebben wanneer ze aan hun opdrachten beginnen. Het voorkomen van deze situatie waar mogelijk, bijvoorbeeld door voldoende rustperiodes tussen verschillende opdrachten, zou dus een belangrijke factor kunnen zijn om niet alleen de kwaliteit van het werk te verbeteren, maar ook de gezondheid van hulpverleners op lange termijn te beschermen.

Een andere belangrijke kwestie betreft personeelsverloop. Er zijn al veel mensen die maar één keer op een humanitaire uitzending gaan. Het zou jammer zijn als onnodige stressoren, zoals bijvoorbeeld pesterijen tijdens de missie het waarschijnlijker maken dat mensen toekomstig niet meer op volgende opdrachten willen gaan. Ook omdat het duur is om nieuwe mensen als vervangers op te leiden. In ons onderzoek zien we dat verschillende soorten stressoren geassocieerd zijn met een lagere betrokkenheid bij de organisatie, wat mogelijk gerelateerd kan zijn aan personeelsverloop.

In het kader van je werk bij ARQ International ben je ook beleidsadviseur. Wat zijn de belangrijkste inzichten uit je werk en onderzoek waar humanitaire organisaties rekening mee moeten houden?

Ik zou graag willen dat organisaties het grotere geheel in gedachten houden: De meeste werknemers zullen in goede gezondheid blijven, er zal een aanzienlijke hoeveelheid subklinisch ongemak zijn direct na een opdracht, maar een kleine groep mensen zal ook klinisch significante klachten houden.

Als een organisatie nog geen gezondheidsmonitoringsysteem heeft, zou het een belangrijke stap zijn om dit te implementeren, omdat je anders niet weet hoe het met je personeel gaat.

Verder zou ik organisaties willen adviseren om zich te richten op het meest voorkomende klinische probleem dat we hebben gezien, namelijk alcoholmisbruik. En om in technieken te investeren om stressfactoren te verminderen waar de organisatie invloed op kan uitoefenen, bijvoorbeeld pestgedrag of communicatie tussen managers en teams. Ik zou werkgevers ook willen herinneren aan het feit dat er binnen de humanitaire sector nogal wat stigma’s bestaan rondom geestelijke gezondheid. Daarom kan het nuttig zijn om herhalend verschillende laagdrempelige toegangsmogelijkheden voor ondersteuning aan te bieden om dit stigma te verminderen, zodat mensen ok daadwerkelijk gebruik gaan maken van dit aanbod.

Veel van onze nieuwsbrieflezers werken zelf in de hulpverlening. Welke tips zou je hen kunnen geven als ze zelf klachten ervaren of juist om de ontwikkeling van deze te voorkomen?

Het kan volkomen normaal zijn om stress en andere klachten te ervaren als reactie op een zeer stressvolle periode of moeilijke situatie. In de meeste gevallen verdwijnen deze klachten vanzelf na een tijd, maar het is belangrijk dit goed in de gaten te houden en in gesprek hierover te gaan. Voldoende rust nemen en steun ontvangen van mensen die dicht bij je staan kan essentieel zijn om het herstel te bevorderen. Ik zou adviseren om, waar mogelijk, ervoor te pleiten dat je voldoende hersteltijd krijgt. Als een werknemer klachten ervaart, zijn er tegenwoordig verschillende vormen van ondersteuning beschikbaar. Veel beroepsgroepen, zoals de politie of ziekenhuizen, hebben goed gestructureerde ondersteuningssystemen voor hun medewerkers, beginnend bij collegiale peer-to-peer ondersteuning met mogelijkheden voor meer professionele of intensieve hulp, indien nodig.

Het blijft het oude cliché: Je moet goed voor jezelf zorgen als je anderen wilt blijven helpen. Je kunt immers niet schenken uit een lege beker!

Welke vragen binnen jouw onderzoeksveld zijn nog niet beantwoord en waar zou je toekomstig naar willen kijken of mee willen werken?

Oh, er zijn nog zoveel vragen! Wat ik graag als volgende stap zou willen zien is een vergelijkende longitudinale studie naar de mentale gezondheid en het welzijn van nationale humanitaire hulpverleners. Zij vormen veruit de grootste groep binnen de humanitaire sector en kunnen unieke ervaringen hebben die hen op een andere manier dan we tot nu toe in internationale hulpverleners onderzocht hebben beïnvloeden. Het zou ook interessant zijn om te onderzoeken hoe we geschiktere cut-off scores voor zelfrapportagevragenlijsten kunnen vaststellen, zodat de schatting van klinisch significante klachten niet onterecht wordt opgeblazen. Daarnaast zou het waardevol zijn om de invloed van teamdynamiek op mentale gezondheid en werkgerelateerd welzijn te onderzoeken en verschillende interventies voor arbeidsgezondheid te toetsen. En persoonlijk zou ik graag meer onderzoek willen doen naar intimidatie, met name naar wat organisaties kunnen doen om intimiderend gedrag en de gevolgen hiervan te verminderen.

 

Referenties

1 Connorton, E., Perry, M. J., Hemenway, D., & Miller, M. (2012). Humanitarian relief workers and trauma-related mental illness. Epidemiologic reviews34, 145–155. https://doi.org/10.1093/epirev/mxr026

2. de Jong, K., Martinmäki, S. E., Te Brake, H., Haagen, J. F. G., & Kleber, R. J. (2021). Mental and physical health of international humanitarian aid workers on short-term assignments: Findings from a prospective cohort study. Social science & medicine (1982)285, 114268. https://doi.org/10.1016/j.socscimed.2021.114268

3. de Jong, K., Martinmäki, S. E., Te Brake, H., Komproe, I., Kleber, R. J., & Haagen, J. F. G. (2023). Health trajectories of international humanitarian aid workers: growth mixture modelling findings from a prospective cohort study. BJPsych open9(3), e83. https://doi.org/10.1192/bjo.2023.58

4. Martinmäki, S. E., de Jong, K., Komproe, I. H., Boelen, P. A., & Kleber, R. J. (2023). Incidence and Severity of Sexual Harassment, and its Impact on Mental Health in a Cohort of International Humanitarian Field-Workers. Journal of interpersonal violence38(11-12), 7426–7456. https://doi.org/10.1177/0886260522114595

Meer in deze nieuwsbrief

Alle nieuwsbrieven
17 maart 2025

Woord van de voorzitter

Dagelijks worden we geconfronteerd met berichten uit de Verenigde Staten over bedreigingen voor inclusiviteit en diversiteit, waarbij wetgeving de ruimte voor sociale en culturele diversiteit steeds meer onder druk zet. 
Lees meer
17 maart 2025

NtVP Jaarcongres 9 mei 2025

Op vrijdag 9 mei 2025 verwelkomen we je graag in de Mauritskazerne in Ede voor het NtVP Jaarcongres met als thema: Buiten de gebaande paden.
Lees meer
17 maart 2025

Boekentips maart 2025

Binnen de NtVP lezen we veel boeken. Deze keer hebben we weer drie interessante boeken uitgekozen en er een korte recensie over geschreven: "Zichtbaar - Beeldende therapie bij trauma, rouw en verlies" van Karin Alice Schouten, "Dag lieverd, tot zo" van Nadja Ensink-Teich en Didy van der Lans en "De Stilte Verwoorden" van Denise Platenburg.
Lees meer
17 maart 2025

Nieuws uit de Special Interest Groups

De NtVP faciliteert werkgroepen (Special Interest Groups) die tot doel hebben uw professionele ontwikkeling te bevorderen. De SIGs bestaan uit 8 tot 15 deelnemers hebben ieder een specifiek thema en komen circa twee keer per jaar bij elkaar. Vanuit de SIG’s worden recente wetenschappelijke ontwikkelingen uitgelicht in deze nieuwsbriefrubriek. 
Lees meer
17 maart 2025

Vacatures

Er zijn momenteel een aantal vacatures open bij de NtVP! We zijn op zoek naar een bestuurslid certificering, nieuwe leden voor de certificeringscommissie en accreditatiecommissie.
Lees meer
17 maart 2025

Naamswijziging: Accreditatie voor Opleidingen Psychosociale Ondersteuning

De accreditatiecommissie voor Opleidingen Psychosociale Nuldelijnsondersteuning heeft besloten haar naam te wijzigen. De term 'nuldelijnsondersteuning' komt van 'nuldelijnszorg' en verwijst naar zorg die geboden wordt door familie, vrijwilligers, mantelzorgers of naaste collega's, veelal voordat er mentale gezondheidsproblemen zijn. 
Lees meer