18 december 2024
Dubbelinterview met Mirjam Boer en Tanne Beudeker (INEA Expertisecentrum Interlandelijke Adoptie) en Nancy van der Borg en Renée Uittenbogaard (Progressio)
Door Sophie van Leeuwen, psycholoog en communicatiemedewerker NtVP.
Drs. Nancy van der Borg is GZ-psycholoog en senior schematherapeut. Ze werkt bij Praktijk voor psychotherapie Progressio in Dordrecht. Samen met Drs. Renéé Uittenbogaard geeft ze de behandelgroep schematherapie voor volwassenen met een adoptieachtergrond.
Drs. Renée Uittenbogaard is GZ -psycholoog, psychotherapeut en senior schematherapeut. Ze werkt bij Praktijk voor psychotherapie Progressio in Dordrecht en Zierikzee. Samen met Drs. Nancy van der Borg geeft ze de behandelgroep schematherapie voor volwassenen met een adoptieachtergrond.
Tanne Beudeker is sinds mei 2023 werkzaam bij INEA als psychosociaal medewerker en medeverantwoordelijk om meer bewustwording te brengen met betrekking tot de gevolgen van afstand en adoptie in het zorg- en onderwijsveld. Dit doet zij d.m.v. het organiseren van bijeenkomsten voor hulpverleners in het zorgveld en onderwijsveld en zoekt ze de samenwerking met diverse adoptiecoaches, hulpverleners uit de GGZ en onderwijsorganisaties om met hen te onderzoeken hoe adoptiesensitieve hulpverlening verbeterd en versterkt kan worden. Hiervoor heeft ze als psychiatrisch pedagogisch hulpverlener gewerkt in de verstandelijk gehandicapten- en jeugdzorg. Tanne is zelf geadopteerd uit Zuid-Korea en kan een waardevolle bijdrage leveren vanuit haar eigen ervaringen.
Mirjam Boer is vanuit persoonlijke bewogenheid en professionele betrokkenheid werkzaam bij INEA. Met haar jarenlange werkervaring o.a. binnen de jeugdhulpverlening en eigen adoptieachtergrond, heeft ze gemerkt dat er onvoldoende kennis is binnen het zorg- en onderwijsveld over afstand en adoptie. Als teamcoördinator Psychosociale ondersteuning (PSO) is zij verantwoordelijk om het psychosociale ondersteuningsaanbod, -projecten en -team vorm en inhoud te geven.
Welke specifieke psychische problemen spelen er onder mensen met een adoptieachtergrond?
Nancy en Renée: Adoptie is een abnormale situatie die niet met liefde alleen kan worden opgevangen. Soms leidt dit tot psychische problemen waarbij mensen hulp nodig hebben. Hierbij kan je denken aan stemmingsproblematiek, onzekerheid en angst om dingen aan te pakken en relaties aan te gaan. Ook spelen er regelmatig traumagerelateerde klachten. Deze klachten voldoen veelal niet aan de DSM-5 criteria van PTSS, maar er kan vaak wel een andere gespecificeerde psychotrauma- of stressorgerelateerde stoornis worden vastgesteld. Tegelijkertijd zijn er natuurlijk ook genoeg mensen die hier minder last van hebben of dit niet herkennen.
Mirjam en Tanne: Deze klachten herkennen wij ook bij de mensen die wij spreken. En onder de mensen die wel in de GGZ belanden, zijn ook mensen die het juist lastig vinden wanneer adoptie wordt genoemd in een behandeling. Het duurt soms wel even voordat ze de veiligheid ervaren om in te zien dat de adoptie een rol kan spelen in hoe zij zich voelen.
Tanne: Het daadwerkelijk aangaan van mijn eigen proces heeft lang geduurd omdat ik bang was ten onder te gaan in alles wat het voor mijn gevoel met zich mee zou brengen en ik bang was niet meer boven te komen. Het voelde als een beangstigend “zwart gat”.
Welke rol speelt afstand bij (interlandelijke) adopties in deze problematiek?
Mirjam en Tanne: De gevolgen van afstand een adoptie zijn gelaagd en complex en verschillen per individu. Afstand gaat om het afstand doen van het kind, dit speelt bij zowel binnenlandse als interlandelijke adopties. Het gescheiden worden van je moeder en vader is een van de meest ingrijpende dingen die een kind kan meemaken. Er is steeds meer bekend over vroegkinderlijk en preverbaal trauma. Dit kan zeker een rol spelen in het ontstaan van de problemen waar mensen op latere leeftijd tegenaan lopen.
Nancy en Renée: En wanneer je dan op een ander continent terecht komt, kan racisme ook een belangrijke rol spelen. Soms worden mensen eigenschappen toebedeeld op basis van bijvoorbeeld hun huidskleur, andere uiterlijke kenmerken of afkomst of wordt de adoptieachtergrond aangezien als migratieachtergrond. Dat kan voor het gevoel zorgen nergens bij te horen en dat specifieke adoptiegerelateerde problemen niet worden herkend.
Mirjam en Tanne: En wanneer je op latere leeftijd informatie over je herkomst wil achterhalen kan dat mentaal enorm veel van je vragen, naast ook hoge kosten die hierbij komen kijken. Mensen krijgen bijvoorbeeld te maken met verdwenen geboorteaktes, dossiers die niet ingezien mogen worden, of gegevens die niet kloppen. Dat kan gevoelens van frustratie, onmacht en onrecht oproepen. In het adoptiegezin kan het verstoringen in de relatie oproepen of loyaliteitsconflicten als adoptieouders bijvoorbeeld niet achter de zoektocht staan of geen inzage willen geven.
Nancy en Renée: En als je dan in contact komt met je biologische familie, maar de taal niet spreekt, of de cultuur niet begrijpt op gevoelsniveau, dan kan dit ervaren problematiek versterken.
Mirjam en Tanne: Het opbouwen van een band met je biologische familie is veelal ingewikkeld. Het is het einde van zoektocht, maar pas het begin van het vormgeven van die relatie. Je kan tegen allerlei dynamieken in het systeem aanlopen waardoor het soms heel lastig kan zijn om het contact goed te houden. Bijvoorbeeld als ouders zich ineens toch bedenken, na één keer contact of zelfs na jaren.
Hoe komt het dat deze mensen zich vaak niet gehoord voelen in de reguliere GGZ?
Nancy en Renée: Er wordt vaak niet goed onderkend wat de gevolgen zijn van al deze grote verliezen op jonge leeftijd. Ook zorgverzekeraars doen daaraan mee en vinden adoptie geen indicatie voor een GGZ-behandeling. Adoptie is dat op zichzelf ook niet, maar kan zeker wel bijdragen aan psychische problematiek.
Mirjam en Tanne: Dat zit hem deels in het narratief rondom adoptie. Van oudsher is de gedachte: je redt een kind. Men dacht dat je het sowieso hier beter zou hebben dan in je land van herkomst, dus hoe kan je dan problemen hebben? Mensen krijgen de boodschap dat ze vooral dankbaar moeten zijn.
Nancy en Renée: Los van dat je blij kan zijn met je adoptieouders, hoef je alsnog niet dankbaar te zijn en kan je ook veel vragen hebben. Een grote groep mensen houdt veel van hun adoptieouders, maar heeft ook veel vragen.
Mirjam en Tanne: Verder lijkt er onder therapeuten veel specifieke kennis te missen over afstand of adoptie. Er wordt door zorgprofessionals vaak gezegd: we krijgen maar weinig mensen met een adoptieachtergrond binnen, dus het is niet de moeite waard om daar kennis over op te doen. Maar wij denken dat het juist andersom zou kunnen werken: als die specifieke kennis er wel zou zijn, zouden mensen die geadopteerd zijn zich meer gehoord voelen in de GGZ en juist sneller hulp zoeken, want de vraag naar adequate hulp is enorm. En hoevaak komt het wellicht voor dat iemand een adoptieachtergrond heeft, maar hier niet over wordt gesproken?
Wat hebben mensen met een adoptieachtergrond nodig?
Nancy en Renée: Het is belangrijk dat iemand met een adoptieachtergrond niet als vertegenwoordiger van een groep wordt gezien. Niemand vindt het leuk om als groep aangesproken te worden. Er is niet één adoptiegroep. Iedereen heeft een eigen achtergrond, andere omstandigheden na en voor de adoptie. Had je bijvoorbeeld hele sensitieve adoptieouders of juist een moeizamere relatie? Kwam je terecht in een omgeving met veel racisme, was er plaats voor je emoties en gedachten over je geboorteouders? Het individuele verhaal is belangrijk en daarom is het belangrijk dat je als therapeut goed doorvraagt en luistert naar de individuele ervaringen.
Mirjam en Tanne: Wat zij in algemene zin nodig hebben is dat het onderwerp breder gedragen wordt in de maatschappij. Het is belangrijk dat het narratief verandert en de maatschappij anders gaat kijken naar adoptie, zodat het makkelijker wordt om zorg vergoed te krijgen, inzage te krijgen in het dossier, etc. Als er meer begrip komt, zouden zij het er makkelijker over kunnen hebben, zonder dat iemand zegt ‘Ik ken ook een geadopteerde, die heeft nergens last van.’ Of juist: ‘Ik ken ook een geadopteerde, en dat is helemaal misgegaan!’
Wat kunnen GGZ-medewerkers doen om beter aan te sluiten bij deze groep mensen?
Nancy en Renée: Er is beter aanbod nodig in de GGZ. Om dat voor elkaar te krijgen moet kennis over adoptie inderdaad vertegenwoordigd worden in de GGZ. Voor zover wij weten zijn er in Nederland maar twee behandelgroepen die specifiek gericht zijn op mensen met een adoptieachtergrond.2,3 Deze groepen hebben daardoor lange wachtlijsten. In universitaire opleidingen wordt te weinig kennis opgedaan over dit onderwerp. Als je in de behandelkamer niet in staat bent om te zien wat erachter zit en de client zelf wil ook niet dat het wordt afgeschoven op adoptie, komt het onderwerp dus niet de behandelkamer in. Vaak wordt de problematiek wel herkend, maar de samenhang met adoptie niet. Dus ons advies aan professionals is: Laat je alsnog opleiden, denk niet dat je algemene kennis voldoet.
Mirjam en Tanne: Dit is één van de belangrijkste doelstellingen van INEA; het zorgveld adoptiesensitiever maken. Dan doen we door onder andere d.m.v. in company trainingen die we ontwikkeld hebben i.s.m. de Hogeschool Arnhem Nijmegen, aanwezigheid en workshops op congressen voor het zorg en onderwijsveld, het organiseren van eigen evenementen en congressen gericht op o.a. zorgprofessionals.4
Nancy en Renée: Psychotherapeuten zijn gewend om de therapeutische relatie in te zetten in de behandeling. `In de interacties in de behandelkamer kan vaak iets gevoeld worden van de adoptiegerelateerde problematiek. Als je algemene symptomen kan herkennen als gerelateerd aan adoptie, kun je vaak veel beter aansluiten bij degene die tegenover je zit.
Hoe sluit de schematherapie behandelgroep aan bij de behoeften van deze doelgroep?
Nancy en Renée: Wij zijn erg enthousiast over onze behandelgroep. Schematherapie is natuurlijk al onderzocht voor verschillende specifieke doelgroepen. Wij hebben dat model vertaald naar deze specifieke doelgroep en dat sluit naadloos aan. Schematherapie is een taal en manier van denken over jezelf en hoe je problemen ontstaan zijn die goed aansluit bij adoptie gerelateerde problematiek. Dat zit hem met name in de maladaptieve ouder modi en de maladaptieve copingstrategieën en uiteraard ook in het kwetsbaar kind. Tijdens deze groepsbehandeling leert iemand zijn eigen gedrag herkennen als een beschermer en inzien dat dit niet meer ingezet hoeft te worden. Ook is er veel aandacht voor het kwetsbare kind. Vooral als mensen bang zijn dat adoptie als verklaring voor alles gezien gaat worden, kan het helpen om ruimte te maken voor het kwetsbare kind. Groepsbehandeling brengt voor deze doelgroep nog een waardevolle extra factor, mensen geven aan dat ze het fijn vinden om herkenning te vinden in lotgenoten. Ervaren dat anderen ook soortgelijke gevoelens of ervaringen hebben geeft echt een extra dimensie.
Is er wetenschappelijk onderzoek gedaan naar schematherapie bij deze doelgroep?
Nancy en Renée: Helaas nog weinig. Wij vinden wetenschappelijk onderzoek heel belangrijk en zou daarom graag willen dat deze therapievorm bij deze doelgroep goed onderzocht zou worden. Vanuit Basic Trust doen we ook onderzoek en hebben we goede contacten met de UvA, maar hiervoor is maar een beperkt aantal uren beschikbaar. Als adoptie in de GGZ en onderzoekswereld meer gezien zou worden als een probleem, zou hier mogelijk meer geld voor beschikbaar kunnen komen.